maandag 11 maart 2019 /

Waarom geeft Rutte III plotseling zoveel om draagvlak als het om klimaatbeleid gaat?

De eerste aflevering van De Groene Transitie (oftewel: Klimaatdrammen voor gevorderden). In deze nieuwe maandelijkse column bericht Evert Nieuwenhuis over de transitie naar een duurzaam Nederland.

Wie is er tegen draagvlak? Niemand. Wie in democratie gelooft, streeft naar draagvlak. Want in een democratisch land nemen politici geen besluiten die tegen de zin van het volk ingaan, dat is iets wat dictators doen. En hoe ingrijpender het beleid, hoe belangrijker het draagvlak.

Toch? Niet altijd. De afgelopen maanden namen politici – met name van regeringspartijen – het woord ‘klimaat’ niet in de mond zonder er direct het woord ‘draagvlak’ aan toe te voegen. Klimaatbeleid is uiteraard belangrijk, maar er moet wel draagvlak voor zijn, zo klinkt het. Ondertussen praten deze politici in talkshows kiezers angst aan door te wijzen op de hoge kosten van warmtepompen of suggereren ze dat klimaatbeleid alleen betaalbaar is voor de prosecco-drinkende elite.

Draagvlak voor klimaatbeleid klinkt redelijk, maar is dat niet. Voor een land dat voor een groot deel onder de zeespiegel ligt, zijn de gevolgen van klimaatverandering allesbehalve ‘redelijk’. Niet een redelijk, maar een adequaat antwoord is vereist.

Het belang van draagvlak wordt vaak overschat. Thuis hebben veel van mijn besluiten geen enkel draagvlak. Tandenpoetsen vinden mijn kinderen vreselijk, toch moeten ze dat twee keer per dag doen. Ik leg ze uit waarom, ik help ze met poetsen, ik poets tegelijkertijd mijn eigen tanden en wat al niet meer – net zolang tot ze inzien dat tandenpoetsen misschien niet leuk maar wel noodzakelijk is. En zo niet, dan gaan we toch poetsen. Hoe zou CDA-voorman Buma – groot pleitbezorger van draagvlak voor klimaatbeleid – dat thuis aanpakken? ‘Jongens, ik merk dat er geen draagvlak is, dus laat dat tandenpoetsen maar even zitten.’ Wat zal papa Dijkhof (‘Jetten is een klimaatdrammer’) zeggen? ‘Oké, oké, ik hou al op: ik wil geen poetsdrammer zijn.’ Een politiek leider creëert draagvlak voor de besluiten die hij noodzakelijk acht en laat zich niet leiden door draagvlak.

GEDWEEP MET DRAAGVLAK
Het is arbitrair zo niet hypocriet om draagvlak als voorwaarde voor klimaatbeleid te stellen. Voor veel impopulair maar noodzakelijk overheidsbeleid is draagvlak helemaal geen randvoorwaarde. Tabaksaccijnzen, snelheidsbeperkingen op snelwegen, vermogensbelasting – allemaal maatregelen die niet altijd op applaus van de kiezer kunnen rekenen. Toch handhaaft de overheid dit beleid – leuker kunnen we het niet maken.

Voor het afschaffen van de dividendbelasting bestond geen enkel draagvlak: van marktkoopman tot hoogleraar, niemand kon de maatregel begrijpen laat staan steunen. Toch schaarde een meerderheid van de Tweede Kamer zich achter dit onzalige voorstel. Immers, onze premier ‘voelde’ tot in zijn ‘diepste vezels’ dat deze ‘vreselijk vervelende maatregel’ nu eenmaal genomen moest worden. Klinkt bijna als een wijs en moedig staatsman die impopulaire maar noodzakelijke besluiten durft te nemen. Maar toen Paul Polman van Unilever per sms’je een onwelgevallig verhuisbericht naar de premier stuurde, werd deze maatregel ‘heroverwogen’ om er vervolgens nooit meer iets van te horen.

Het streven naar draagvlak is een fraai excuus voor getreuzel en gelanterfant.

Maar voor klimaatbeleid is draagvlak ineens cruciaal. Dit gedweep met draagvlak is niets minder dan angst voor de kiezer. Angst om in verkiezingstijd een ongemakkelijke waarheid te verkondigen. Het streven naar draagvlak is onversneden tegenstribbelen en een fraai excuus voor getreuzel en gelanterfant. De voorpagina van De Telegraaf (die campagne tegen klimaatbeleid voert, waarbij zelfs gehaktballen als bedreigd cultureel erfgoed worden opgevoerd) en de tweets van rechtse populisten bepalen hoe belangrijk klimaatverandering voor dit kabinet is, niet de verwachte drie meter zeespiegelstijging die het KNMI voorspelt als de doelen uit het klimaatakkoord van Parijs – waaraan het Nederlandse klimaatbeleid niet eens voldoet – niet worden gehaald.

CHANTEREN
Rutte III is niet alleen bang voor boze burgers, maar ook voor boze bedrijven. Het laat zich open en bloot chanteren. Of het nu het afschaffen van dividendbelasting is of het invoeren van een CO2-belasting, de BV Nederland hoeft maar te dreigen met een mogelijk vertrek en ineens moet de zaak nog eens goed bestudeerd worden. Never mind dat zo ongeveer elke econoom – inclusief De Nederlandse Bank – een CO2-belasting de meest effectieve, eenvoudigste en goedkoopste (!) manier vindt om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren. Never mind dat een CO2-belasting nauw aansluit bij liberale beginselen als ‘de vervuiler betaalt’ en dat het alternatief dat nu op tafel ligt een bureaucratisch gedrocht is dat haaks staat op de strijd tegen regelzucht waarmee Rutte ooit kiezers won. Never mind anything – zo lang bedrijven en burgers maar niet tegen het hoofd worden gestoten.

Ik zou zeggen: geachte grootvervuilers, vertrek vooral als het je hier niet aanstaat.

Dreigen Tata Steel (voorheen Hoogovens), Shell en DSM Nederland te verlaten? Ik zou zeggen: geachte grootvervuilers, vertrek vooral als het u hier niet aanstaat. De Nederlandse industrie is een van de vuilste van Europa. ‘Binnen West-Europa zijn er slechts enkele landen die een industrie hebben met een hogere emissie-intensiteit (broeikasgasuitstoot per verdiende euro, E.N.) dan Nederland’, schrijft het CBS. ‘De emissie-intensiteit van de Nederlandse industrie ligt ongeveer 50 procent hoger dan het gemiddelde in Europa.’

Waar zouden grootvervuilers heen willen? Als de zware industrie ergens gepamperd wordt, is het hier. Nederland is wat economen een ‘pollution haven’ noemen: energie-intensieve bedrijven (zware industrie) vestigen zich met name waar de regelgeving op CO2-emissies minder dwingend is. De groei van CO2-uitstoot van energie-intensieve bedrijven is (sinds 2013) in Nederland dan ook groter dan in België, Duitsland, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk – landen die meer werk maken van klimaatbeleid.

Europa kent voor grootvervuilers het emissiehandelssysteem ETS (handel in rechten om een bepaalde hoeveelheid broeikasgassen uit te stoten). In heel Europa daalde de uitstoot van ETS-bedrijven sinds de invoering in 2005 met 19 procent. Geen slechte prestatie, want dit is meer dan het doel dat voor 2020 was gesteld. Behalve in… Nederland. Daar stoten ETS-bedrijven (zware industrie) bijna evenveel uit als in 2005. ‘Kennelijk doen de grote uitstoters in Nederland aanzienlijk minder dan hun concurrenten in andere landen,’ concludeerde de Volkskrant terecht na een analyse van deze cijfers.

GEEN MAN OVER BOORD
De dreigementen van de zware industrie zijn vooral bluf. Een CO2-belasting vormt geen serieuze bedreiging voor de concurrentiepositie van de zware industrie, concluderen diverse onderzoeken. Zo berekende CE Delft dat de totale kosten van een CO2-belasting uitkomen op 500 miljoen euro: dat is 0,15 procent (!) van de omzet in de industrie (in 2016). Deze kosten kunnen bovendien gecompenseerd worden met subsidies voor schonere productie, zoals aan de Klimaattafels van Ed Nijpels is voorgesteld (en worden nu al gecompenseerd door de extreem lage energiebelasting die de Nederlandse zware industrie betaalt).

Het fossiele tijdperk is voorbij en gevestigde belangen hebben heel wat te verliezen.

Ook zonder die subsidies is er geen man over boord. Voor de meest energie-intensieve sectoren, metaal en chemie, bedragen de energiekosten slechts 1 tot 1,2 procent van de totale productiekosten. Als die met pak ’m beet 5 procent stijgen, nemen de totale kosten van deze bedrijven met nog geen 0,01 procent toe. Als dat een bedreiging voor je fabriek is, heb je heel andere problemen.

Het fossiele tijdperk is voorbij en gevestigde belangen in wat de OESO omschrijft als ‘een van de meest CO2-intensieve economieën van Europa’ hebben heel wat te verliezen. Klimaatbeleid vraagt moed – maar veel keus is er niet. In de woorden van de kersverse Deltacommissaris Peter Glas, die Nederland moet behoeden voor watersnood: ‘We moeten klimaatdoelen halen om het leefbaar te houden. Er is geen alternatief.’ Maar bibberend Rutte III kiest liever voor draagvlak dan draagkracht en schuift de rekening willens en wetens door naar onze kinderen. Een van de spandoeken van de klimaatspijbelaars sloeg de spijker op zijn kop: ‘Change politics, not the climate.’