donderdag 22 november 2018 / Vrij Nederland / CC via Flickr: blueforce4116

Zelf de wereld redden

Iedereen die leeft en consumeert, kan de wereld groener maken. Voor smoesjes is het in 2019 te laat. Aanpakken geblazen! Ga zelf eens aan de slag met deze groene voornemens waarmee je de meeste iimpact maakt.

Daar sta je dan, met je emmertje water bij dat immense bos dat tot zo ver het oog reikt in lichterlaaie staat. Waar te beginnen? En gaat jouw emmertje die allesverzengende bosbrand ooit temmen?

Gevoelens van machteloosheid zijn de milieubewuste burger en consument al te bekend. Klimaatverandering is zo groot en intimiderend, dat de moed ons in de schoenen zakt nog voor we de thermostaat een graadje lager hebben gezet. Maar je groene daad maakt wel degelijk een verschil. Van alle broeikasgassen die Nederland uitstoot, is 22 procent voor rekening van huishoudens – met andere woorden: individuen als jij en ik. Indirect stoten we nog meer uit, want ook al vindt de productie van onze kleding en gadgets aan de andere kant van de wereld plaats, de vervuiling geschiedt nog altijd voor jouw genoegen (ook wel ‘verborgen impact’, waarover later meer).

In Nederland stoten we per persoon jaarlijks 10 ton CO2 uit. Dat is drie keer zoveel als de gemiddelde wereldburger.

Bovendien is – op je Amerikaanse nichtje na dan – niemand meer dan jij rijp voor een klimaatdieet. In Nederland stoten we per persoon jaarlijks 10 ton CO2 uit, drie keer zoveel als de gemiddelde wereldburger – drie keer! Je leeft en consumeert dus op veel grotere voet dan je toekomt en jouw goede daad kan dus ook veel meer impact hebben. Iedereen houdt van lekker lang douchen en voor iedereen voelt korter douchen als een offer. Maar als jij minder lang doucht, heeft dat veel meer invloed dan – bijvoorbeeld – een Indiër die wat minder water over zichzelf gooit.

Duurzame daden
Onze uitbundige consumptie creëert ook een morele opgave. Wie heeft jou het recht gegeven op een veel grotere taartpunt dan de rest? Dat de rest van de wereld ook wat van de taart wil, is zonneklaar: in India, China en andere opkomende landen staan miljarden mensen te popelen om net zoveel te consumeren als jij en ik. Dit is geen excuus voor defaitistische drogredenen als ‘het heeft geen zin om zonnepanelen te plaatsen als ze in China elke dag een kolencentrale openen’. Want als wij niet binnen ons CO2-budget blijven, hoe kunnen we dat dan aan de rest van de wereld vragen? Overigens is China momenteel ’s werelds grootste investeerder in zon- en windenergie en zullen Chinezen wellicht aan óns zullen vragen wanneer we nu eens wat schoner worden.

Maar hé, de wereld redden is niet alleen maar kommer en kwel. Veel duurzame daden voelen goed. Bijna elke elektrische autorijder zegt nooit meer terug te willen naar een dampende diesel. Koop minder zooi en geniet van een opgeruimd huis. En vakantiegangers die zich deze zomer aan de Nederlandse in plaats van de Thaise zon laafden, merken verwonderd op “hoe mooi Nederland eigenlijk is en hoe heerlijk het is om lekker in eigen land op pad te gaan”.

Waarom zou je op anderen wachten om je aandeel te leveren?

Laat de moed je niet in de schoenen zakken: jij staat niet alleen met dat emmertje aan de rand van die brandende vallei. Iedereen die eet, stookt, koopt, reist – kortom: iedereen die leeft en consumeert, staat naar het vuur te kijken. En als iedereen helpt met blussen, komen we een heel eind. Waarom zou je op anderen wachten om je aandeel te leveren?

De meeste impact
Goed, je gaat dus aan de slag voor een beter klimaat. Waar te beginnen? Welke duurzame daad heeft de meeste impact? Door de bomen zie je al snel het bos niet meer en om de dag lees je wel weer ergens dat elektrische auto’s helemaal niet beter zijn voor het milieu (niet waar) of dat led-lampen nauwelijks effect hebben omdat we ze toch langer laten branden (een drogreden). Geen nood, Vrij Nederland helpt je op weg met een paar klimaatklappers (de term lenen we van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, die ook veel informatie leverde voor dit artikel) waarmee je vandaag nog aan de gang kunt.


1. Echt, die trein is zo gek nog niet
Goed nieuws voor wie de file trotseert op weg naar zijn of haar werk: hier kun je een enorme klimaatklapper maken. Wie dagelijks tussen Utrecht en Amsterdam met de auto pendelt en overstapt op de trein, bespaart per jaar 3800 kilo CO2-uitstoot. Een flinke klapper, als je beseft dat de gemiddelde Nederlander jaarlijks 10.000 kilo CO2 uitstoot (let wel, dit zijn gemiddelden; individuele uitstoot kan enorm variëren).
Er zijn talloze redenen om toch in de auto te blijven zitten en elke automane forens heeft zijn persoonlijke favoriet. Maar er zijn ook uitstekende redenen om juist in de trein te willen reizen, en niet alleen omdat Nederlandse treinen op 100 procent windenergie rijden. De afgelopen maanden moest ik voor mijn werk dagelijks tussen Amsterdam en Utrecht treinen. Ik zag er tegenop, met name omdat ik vroeger in minder dan een half uurtje langs een lommerrijk kanaal en over de grachten naar mijn kantoor fietste. Maar het viel me alles mee.
Echt, autorijder: die trein is zo gek nog niet.

De recent verbouwde stations zijn makkelijk en snel toegankelijk en in een paar minuten wandel je van fietsenstalling naar perron. De treinen vallen zelden uit en ze vertrekken elke tien minuten. Er was bijna altijd plek en ik heb bijna nooit hoeven staan. ’s Ochtends genoot ik van mijn krant en koffie en ’s middags van een biertje en smartphone. De treinterreur die menig autorijder aandraagt als onoverkomelijk bezwaar – ik heb het niet mogen meemaken. Nu fiets ik weer naar mijn Amsterdamse kantoor en mis ik de trein een beetje. Echt, autorijder: die trein is zo gek nog niet.

2. Isolatie, een no-brainer
Bij ons in de straat zijn zonnepanelen het nieuwe statussymbool. ‘Heb jij nog geen panelen?’ pochen buurmannen naast hun gloednieuwe lease-Tesla. ‘Ik heb er net een setje voor een paar ruggen op laten leggen.’ Prachtig, maar niet de meest efficiënte milieumaatregel. Want in plaats van je dak vol te leggen met zonnepanelen die schone energie opwekken, is het doorgaans veel lonender om energieverbruik te voorkomen, bijvoorbeeld door isolatie.

Spouwmuren en het (schuine) dak van je huis isoleren leveren elk een jaarlijkse besparing op van maar liefst 1600 kilo CO2 per jaar. Een gemiddelde eengezinswoning zonder enige vorm van isolatie verliest veel warmte via de ramen, gevel, het dak en de vloer en verbruikt per jaar circa 3300 m3 gas voor verwarming. Een vergelijkbaar goed geïsoleerd huis heeft maar 600 m3 gas nodig. Dit scheelt volgens Milieu Centraal wel 1700 euro per jaar! Niet denken dat deze tip vooral de buren aangaat, want drie van de vier woningen in Nederland zijn nog niet maximaal geïsoleerd – grote kans dat jouw huis daar ook bij hoort.
Voor isolatie hoeft je bijna niets te doen, behalve een aannemer bellen.

Wie spaargeld heeft en chagrijnig wordt van de lage rentetarieven, heeft nu eindelijk een bestemming met een zonnig rendement gevonden. Zo levert spouwmuurisolatie hetzelfde rendement op als een spaarrekening met 10 procent rente. Je verdient je investering altijd terug en sneller dan je denkt. Het isoleren van een schuin dak levert je per jaar 550 euro op (bij een huis met een verwarmde zolder) terwijl de eenmalige kosten gemiddeld 4000 euro zijn. Zelfs op de Zuidas maakt een dergelijk rendement op een investering met gegarandeerde opbrengst indruk.

Het fijne van isolatie is dat het comfort geeft. Eindelijk warme voetjes, minder condens op de ramen, geen tochtvlagen meer in je nek en zelfs minder geluidsoverlast. Ook fijn: je hoeft er niets voor te laten, zoals korter douchen. Sterker: je hoeft er bijna niets voor te doen, behalve een aannemer bellen (oké, in deze hoogconjunctuur niet altijd makkelijk te vinden). Isolatie is een no-brainer.

3. Eet meer planten
Menig etentje wordt vergald door gepeperde discussies over de lange ecologische slagschaduw van vlees. Vlees eten is welhaast het nieuwe roken.

For the record: er zijn goede redenen om geen of minder vlees te eten, maar het is niet de grootste klimaatklapper die de gemiddelde Nederlander kan maken. Louter plantaardig eten levert 850 kilo CO2-besparing per jaar op (een derde van een vliegreis naar Thailand). Een voltijd vegetariër bespaart 460 kilo CO2 ten opzichte van een carnivoor. Wie vlees omwille het klimaat verruilt voor kaas, houdt zichzelf een beetje voor het lapje: de klimaatimpact van kaas is vergelijkbaar met die van rundergehakt.

Een kilo vlees vereist doorgaans 5 kilo plantaardig veevoer. Om dit veevoer te maken, zijn veel grondstoffen, land, water en energie nodig

Evengoed: bewust je eiwitten kiezen loont. Een kilo vlees vereist doorgaans 5 kilo plantaardig veevoer. Om dit veevoer te maken, zijn veel grondstoffen, land, water en energie nodig. Een veelvoud van de hoeveelheid die nodig is voor dezelfde hoeveelheid eiwit in plantaardige producten. De klimaatbelasting per eiwittenbron kan tot een factor 50 verschillen.

Zo komt voor een in de supermarkt gekochte kilo bonen 1 kilo CO2 vrij. Voor vegaburgers is dat 2,6 kilo CO2, voor noten 3,2 kilo, voor runderkroketten 5,2 kilo (dat wordt een leuke discussie in de kantoorkantine), voor kip 6,8 kilo, voor kaas 10 kilo, voor biefstuk 34 kilo en voor lamsbout maar liefst 51 kilo CO2 (let wel, deze cijfers slaan op kilo’s van het product, niet stuks).

Ook af en toe van vlees genieten heeft zijn prijs. Een gezin dat zich één keer per week laaft aan een lekker biefstukje, zorgt op jaarbasis voor bijna evenveel CO2-uitstoot (0,9 ton CO2) als het volledige stroomverbruik in een gemiddeld huishouden (1,2 ton CO2). Om dat te compenseren, moeten meer dan 40 bomen een jaar lang groeien. Da’s best veel – weinig gezinnen kunnen in hun achtertuinen zoveel bomen planten.

4. Let op de kleintjes (maar niet te veel)
Thuis glipt er veel energie door je vingers. Of beter: langs je deuren en lichtknopjes. Denk aan kamerdeuren op een kiertje, licht dat blijft branden in verlaten kamers en ongebruikte slaapkamers waar de radiator prinsheerlijk staat te loeien.

Kleintjes kunnen gevoelig zijn voor het ijsbeer-argument (‘De hele dagje stond je lampje aan, nu hebben die ijsberen weer een ijsschots minder!’). Oudere kinderen zijn lastiger te vangen.

Deze kleine energielekken zijn niet de makkelijkste om te stelpen. Elke ouder weet hoe hondsmoeilijk het voor die lieve schatjes is om gewoon de deur achter hun kont dicht te doen. Of het licht in je kamer uit te doen als je er niet meer bent. Kleintjes kunnen gevoelig zijn voor het ijsbeer-argument (‘De hele dagje stond je lampje aan, nu hebben die ijsberen weer een ijsschots minder!’). Oudere kinderen zijn lastiger te vangen. Boetes voor verspilling die worden ingehouden op het zakgeld gaan misschien wat ver, maar toch is het goed om bij de financiële gevolgen van deze kleine huishoudelijke ecozonden stil te staan.

Volgens voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal levert het gemiddeld 200 euro per jaar op als je structureel kamerdeuren sluit en alleen ruimtes verwarmt waar je veel bent. Andere kleintjes om op te letten: ’s nachts de thermostaat op 15 graden (80 euro), thermostaat overdag op 15 graden als er niemand is (140 euro), bij aanwezigheid de thermostaat een graad lager dan je gewend bent (80 euro; als je bezig bent is 19 graden vaak warm genoeg); niet verwarmen van je slaapkamer (70 euro) en de verwarming een uur voor nachtrust een graad lager (15 euro).

Richt je overigens niet te veel op deze kleintjes. Ze kosten veel mentale energie waardoor je al snel het gevoel krijgt dat jij je aandeel wel levert aan een schonere wereld. Niet langer dan 5 minuten douchen is natuurlijk prima, maar levert ‘slechts’ 180 kilo CO2-besparing per jaar op. Spouwmuren isoleren levert bijna tien keer zo veel op en niet naar Thailand vliegen vijftien keer zoveel. Alle kleine beetjes helpen, maar helaas slechts een beetje. De transitie naar een duurzame wereld vraagt grote stappen. Verlies de echte klimaatklappers niet uit het oog.

5. Koop minder zooi
De koe in menige groene kamer zijn de spullen die we kopen. Babette Porcelijn spreekt in haar gelijknamige boek over ‘verborgen impact’: de ecologische gevolgen van ons consumptiepatroon laten zich vaak vooral gelden waar de productie plaatsvond, dus buiten onze landsgrenzen. ‘We kijken vooral naar de CO2-uitstoot van onze eigen auto’s en huishoudens, maar niet naar de vervuiling, de ontbossing en het grondgebruik als gevolg van de productie van onze mobieltjes, laptops, kleding et cetera,’ legt Porcelijn uit in een interview in NRC Handelsblad. Deze gevolgen onttrekken zich aan ons zicht: de verborgen impact.

Om 64 laptops te produceren, moet 10.000 kilo erts worden gedolven, wat in totaal slechts 50 gram goud oplevert.

Porcelijn stelde met behulp van onderzoeksinstituut CE Delft en adviesbureau Ecorys een top-tien op van de vervuilers in ons consumptiepatroon. Op één staat ‘spullen’. Porcelijn: ‘Denk aan iPads, speelgoed, kerstballen, meubels en gadgets, producten die duizenden kilometers afleggen per vervuilend schip of vliegtuig. En wat nog erger is: voor de productie van spullen zijn veel grondstoffen nodig. Een laptop bijvoorbeeld bevat goud, nikkel, koper, kobalt, tin en glas. Om 64 laptops te produceren, moet 10.000 kilo erts worden gedolven, wat in totaal slechts 50 gram goud oplevert. De mijnbouw en productie zijn verreweg de vervuilendste fase in het gebruik van elektronica en de meeste andere spullen.’

Zo gebruiken we vijf tot zes keer zoveel energie als we denken; die energie zit verborgen in de dingen die we dagelijks kopen en gebruiken, schrijft Porcelijn in De Verborgen Impact (2016). Van onze spullen is grosso modo 85 procent van de impact verborgen (de keten van maken en vervoeren) en vindt slechts een klein deel plaats dichtbij huis, zoals elektriciteitsverbruik tijdens het gebruik van het product (8 procent). Met andere woorden: fijn dat je elektriciteitsrekening en bijbehorende CO2-uitstoot daalt, maar vergeet niet dat deze vervuiling slechts een topje van de ijsberg is. Door minder zooi te kopen, verlaag je je impact pas echt.

6. Kies een andere bank en energieleverancier
Met wat formuliertjes en muisklikken scoor je snel en makkelijk veel groene punten. Stap bijvoorbeeld over naar een groene bank. Laat die oranje witwasleeuw met graaibaas in zijn eigen sop gaarkoken en kies voor een eerlijke bank die echt groen is. Ga naar www.eerlijkegeldwijzer.nl/bankwijzer en zie dat Triodos Bank boven andere banken uittorent omdat het niet winst maar algemeen welzijn vooropstelt. Overstappen is niet eng of een gedoe, gewoon een formulier invullen en de rest gaat vanzelf.

Ook een energieleverancier die geen sjoemelstroom (grijze stroom die met een betekenisloos certificaat als groen over de toonbank gaat) maar zuivere wind- of zonne-energie levert, draagt bij aan een schonere wereld. VN’s Het Geweten (zie VN #3, 2017) verkoos De Unie (lokale energiecoöperaties), Qurrent, Pure Energie en Vandebron uit tot ’s lands groenste energiemaatschappijen. Ook hier regel je je overstap met wat muisklikken en stralen je ledlampen voortaan met minimale CO2-uitstoot.

Aan de slag
Zo moeilijk is een groener leven dus niet. Gelukkig maar, want als we op deze voet doorgaan, is de aarde over vier jaar 1,5 graad opgewarmd. Over negentien jaar (dat is helemaal niet zo ver weg, mijn jongste dochter is dan zo ongeveer afgestudeerd) is het twee graden warmer – volgens klimaatwetenschappers de rode lijn die we niet moeten overschrijden om ontwrichtende klimaatverandering te voorkomen. Die allesverzengende bosbrand is dan echt oncontroleerbaar geworden. Dus kies je klimaatklappers en ga aan de slag. Op naar een knalgroen 2019.